Engels

Dit vak heb je in de brugklas 3 uur per week. Eventueel ook 1 à 2 uur extra door KWT

In de brugklas komen de volgende onderwerpen aan bod:
Je zult in de brugklas veel herhaling krijgen van de basisschool. Denk aan de persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden, klokkijken, verschillende werkwoordtijden, en telwoorden. Daarnaast word je ook meer uitgedaagd als je al wat beter bent in Engels.

In de brugklas komen de volgende vaardigheden aan bod:
We lezen en luisteren veel in het Engels, bijvoorbeeld advertenties, nieuwsberichten, gedichten, en films. Er wordt ook al een voorzichtig begin gemaakt met schrijven en spreken, ook al krijg je daar nog geen toetsen over.

Bij dit vak gebruiken we:
Een tekstboek en een werkboek. Maar soms maken we de opdrachten niet in de boeken, maar online. Zo kan de docent je beter helpen, omdat hij of zij meteen kan zien wat je invult. Daarnaast gebruiken we verschillende websites om aan je Engels te werken, zoals Quizlet. Daarom speelt de laptop een belangrijke rol bij dit vak.

Hoe zien de lessen eruit?
Een les Engels bevat altijd een stukje klassikale uitleg over de grammatica of de opdrachten. Je kijkt daarnaast ook vaak klassikaal de opdrachten na, maar soms doe je dit zelfstandig met een antwoordmodel. Het andere deel van de les werk je zelfstandig en stel je zo nodig vragen aan je docent die rondloopt om deze te beantwoorden. Af en toe kijk je een filmpje op het digibord, doe je een spelletje waarbij je mag laten zien hoe goed je woordenschat is, of praat je over actualiteiten.

Van de drie uur Engels die je hebt in de week, zit je er eentje op het leerplein. Op een leerplein doe je opdrachten waarbij je met elkaar in het Engels moet spreken, of werk je in een groepje aan een project, waarbij je bijvoorbeeld je eigen nieuwsuitzending maakt. Daarnaast werk je op een leerplein vooral zelfstandig aan je opdrachten.